door admin | zondag, 16 november, 2025 | Co-ouderschap & Scheiding
Serie: Samen opvoeden met jezelf – als co-ouderschap niet zo ‘co’ voelt
Aflevering 3 van 6
Wanneer jij de ouder bent die de regie draagt, de planning bewaakt, de gesprekken voert, de troost biedt, de boterhammen smeert en de ruzies opvangt, voelt het soms alsof jij het hele huis draaiende houdt met pure wilskracht. En eerlijk: soms ís dat ook zo.
Dit blog gaat over hoe je heel blijft wanneer jij degene bent die alles draagt, terwijl co-ouderschap op papier gelijkwaardig lijkt, maar in praktijk eenrichtingsverkeer is.
alles alleen opvoeden
- De mentale last van alleen opvoeden
- Hoe ‘sterk zijn’ kan veranderen in overleven
- Wat loslaten wél betekent (en wat niet)
- Mini-keuzes die jou overeind houden
- Waarom hulp vragen juist volwassen is
De mentale last van alleen opvoeden
Alleen opvoeden is geen karaktertest. Het is een belastingtest. En jij draait al jaren op volle capaciteit. Niet omdat je zwak bent, maar omdat je kracht hebt ontwikkeld in omstandigheden die eigenlijk niemand alleen zou moeten dragen.
Die mentale last zit niet alleen in wat je doet, maar in wat je continu moet bedenken.
Het constante scannen, plannen, bijsturen, anticiperen.
De geestelijke ruis die nooit uitgaat.
De verantwoordelijkheid die elke dag op dezelfde plek terugkomt: jouw schouders.
En toch sta je elke ochtend op. Niet omdat het makkelijk is, maar omdat jouw kind jou ziet als hun veilige basis.
Wanneer sterk zijn verandert in overleven
Op een gegeven moment wordt ‘doorgaan’ een automatisme. Dat is vaak het moment waarop ouders zichzelf verliezen. Je blijft draaien, maar er is geen ruimte meer voor jou.
Je merkt het aan kleine signalen:
- Je ademt sneller dan je denkt.
- Je hoofd blijft ’s avonds doorrazen.
- Je raakt sneller geïrriteerd om dingen die vroeger geen rimpeling gaven.
- Je voelt je leeg, maar blijft functioneren omdat je niet weet wat de andere optie is.
Dit is geen falen. Dit is wat er gebeurt wanneer één ouder het werk draagt dat normaal door twee mensen wordt verdeeld.
Wat loslaten wél betekent (en vooral: wat niet)
Veel alleenstaande ouders horen voortdurend dat ze meer moeten loslaten.
Het probleem: niemand zegt hóé, en vaak bedoelen ze eigenlijk “doe minder, maar behoud dezelfde kwaliteit”.
Dat kan dus niet.
Loslaten betekent niet dat je je kind laat zwemmen.
Loslaten betekent: je bent niet verantwoordelijk voor elk stuk van het leven van je kind, alleen voor jouw deel.
Loslaten betekent niet dat je stopt met zorgen.
Het betekent dat je stopt met over-functioneren.
Loslaten is niet zacht of zweverig.
Het is extreem praktisch: keuzes maken die je toekomst houdbaar maken.
Voorbeelden van écht loslaten:
- Acceptatie dat het andere huis anders werkt, zonder jouw energielek.
- Gedoe bij je ex laten waar het hoort, ook als het onhandig is.
- Geen perfecte harmonie proberen te creëren tussen twee huizen die niet gelijk zijn.
- Je kind leren dat het oké is dat jij niet altijd beschikbaar bent, maar wel betrouwbaar.
Mini-keuzes die jou overeind houden
Zelfzorg is geen weekendje weg of roze geurkaarsen. Zelfzorg is micro-herstel, ín je dag. Kleine keuzes die jouw systeem laten zakken in rust.
Functionele zelfzorg ziet er bijvoorbeeld zo uit:
- Een avond waarop de afwas blijft staan zodat jij kunt zitten.
- Een afspraak dat je puber één keer per week zelf zijn was doet.
- Een grens als: “Ik reageer niet meer op berichten van jouw vader/moeder na 20:00.”
- Je puber verantwoordelijkheid geven op een manier die hem sterker maakt, niet belast.
- Iedere dag 10 minuten lopen zonder prikkels om je hoofd te resetten.
Dit zijn geen luxegewoontes. Dit zijn mechanismen om te voorkomen dat je instort.
Waarom hulp vragen volwassen is, niet zwak
Veel alleenstaande ouders blijven hangen in het idee dat ze het alleen moeten kunnen. Omdat ze dat jarenlang hebben gedaan. Omdat ze bang zijn om ‘lastig’ te zijn.
Maar niemand is gemaakt om alleen een gezin te draaien.
Hulp vragen is een vaardigheid. Het is geen foutmelding.
Vormen van hulp die structureel een verschil maken:
- Een vriendin die één vaste middag per maand oppast.
- Een buur die jouw puber meeneemt naar sport.
- School informeren over de thuissituatie zodat zij signalen beter begrijpen.
- Familie inschakelen bij toetsen, projecten of logistiek.
- Een coach, therapeut of lotgenotengroep die jou ondersteunt zonder oordeel.
Hulp vragen betekent niet dat je minder ouder bent.
Het betekent dat je jouw stabiliteit belangrijk genoeg vindt om er onderhoud aan te plegen.
Jij bent de basis, niet het hele systeem
Jouw rol is essentieel, maar niet bedoeld om het volledige systeem te dragen.
Wat je kind het allermeest nodig heeft is een ouder die emotioneel beschikbaar is. En beschikbaar zijn lukt alleen als jij niet continu op omvallen staat.
Je hoeft niet perfect te zijn.
Je hoeft alleen niet kapot te gaan aan de last die eigenlijk door twee mensen gedragen had moeten worden.
Puberproof Basics – rust, overzicht en praktische handvatten.
Voor ouders die zich overweldigd voelen. Basics geeft houvast zonder intensief traject.
Plan een kennismaking om te ontdekken welke ondersteuning past.
Vorige blogs;
Blog 1 – “Co-ouderschap klinkt mooi. Tot je moet samenwerken met je ex.”
Blog 2 – “Je puber tussen twee huizen: wat hij voelt, maar niet zegt”
Volgende blog:
“Grenzen stellen naar je ex – zonder strijd”
Kijk ook op: NJI: Eenoudergezin: ‘Je redt het echt wel alleen’
Alt-tekst:
Gezellige maar stille woonkamer met één stoel als symbool voor een ouder die alles alleen doet.
door admin | zaterdag, 15 november, 2025 | Co-ouderschap & Scheiding
Serie: Samen opvoeden met jezelf – als co-ouderschap niet zo ‘co’ voelt
Aflevering 2 van 6
Een puber tussen twee huizen leeft met meer innerlijke bewegingen dan wij als volwassenen vaak kunnen bevatten. Jij ziet vooral de logistiek: de tas, de planning, het heen-en-weer geregel. Je puber ervaart ondertussen een emotionele wisselwerking die veel dieper gaat dan jij ooit te horen krijgt. Dat maakt hem niet moeilijk. Dat maakt hem mens.
puber tussen twee huizen
- De stille gevoelens achter “Prima hoor”
- Hoe loyaliteit werkt bij pubers
- Wat jij wél kunt doen (zonder het zwaarder te maken)
- Hoe je gesprekken opent die veiligheid bieden
Wat jouw puber van binnen meemaakt
De wissel tussen twee huizen is geen verhuisbeweging. Het is een emotionele schakel waar veel pubers niet de woorden voor hebben. Als je puber thuiskomt en niet veel zegt, betekent dat vaak niet dat het hem niks doet. Het betekent dat hij zoekt naar grip.
In het ene huis gelden andere regels dan in het andere. De sfeer verschilt, de ritmes verschillen, soms zelfs de manier waarop er met emoties wordt omgegaan. Een puber registreert dit allemaal, vaak scherper dan je denkt. Hij let op toon, spanning in het gezicht, kleine opmerkingen, en zelfs de manier waarop jij ademhaalt wanneer het onderwerp ‘je ex’ voorbij komt. Pubers voelen sfeer net zo intuïtief als een kompas dat altijd naar het noorden trekt.
Dit is de reden dat veel jongeren stiller worden wanneer de wissel tussen huizen meer vraagt dan ze aankunnen. Ze praten minder, omdat praten energie kost. En omdat ze bang zijn dat praten betekent dat ze moeten kiezen. Want dat is de grootste angst: dat hun woorden iemand pijn doen.
Wat je puber voelt maar niet zegt
Achter het compacte puber-vocabulaire (“Weet ik niet”, “Is goed”, “Laat maar”) zit een wereld die wél klopt, maar niet makkelijk te verwoorden is. Veel pubers dragen hun emoties als een rugzak onder een hoodie: niemand ziet het, maar het gewicht is echt.
Wat er onder water gebeurt
- “Ik hou van jullie allebei, maar ik weet niet hoe ik dat veilig kan uitdrukken.”
Een puber voelt zich automatisch loyaal naar beide ouders. Elke hint van conflict, hoe subtiel ook, voelt als een signaal dat hij moet balanceren.
- “Ik wil niet kiezen. Niet in woorden, niet in gedrag en al helemaal niet in gevoel.”
Zelfs het benoemen van een voorkeur (“Het is rustiger bij mama”) kan voor een puber voelen alsof hij iemand verraadt.
- “Ik zie meer dan jullie denken.”
Kinderen die pendelen tussen twee huizen scannen continu de sfeer. Ze merken spanning sneller dan volwassenen zich realiseren. Een blik, een houding, een korte reactie.
- “Ik wil dat het veilig blijft.”
Dat betekent: dat jij oké bent, dat de andere ouder oké is, en vooral dat hij niet hoeft op te treden als buffer. Pubers willen geen mini-therapeut zijn. Ze willen gewoon kind zijn.
Hoe loyaliteit werkt in een puberbrein
Loyaliteit is geen keuze en geen mening, maar een oer-reactie. Het is een ingebouwd verlangen om beide ouders trouw te zijn en geen van beiden te kwetsen. Dat betekent dat een puber automatisch gevoelens beschermt, verzacht of verzwijgt. Niet omdat hij niet wil delen, maar omdat hij emotionele schade probeert te voorkomen.
In de praktijk kan dat er zo uitzien:
Hij vertelt aan jou bijna niets over het andere huis, om jou niet te belasten.
Hij vertelt daar bijna niets over jou, om de sfeer niet te verstoren.
Zo ontstaat er een veilige-bubbel-zwijgen bij beide ouders, waardoor hij steeds meer in zijn eentje probeert te verwerken wat eigenlijk door volwassenen gedragen zou moeten worden.
Dit is geen opstand. Dit is overleven.
Wat jij wél kunt doen, zonder dat je kind jouw conflict moet dragen
Je invloed is groter dan je denkt, zelfs wanneer co-ouderschap schever voelt dan eerlijk is. Het begint bij de emotionele ruimte die jij creëert.
Benoem spanning zonder details te delen
Zinnen die werken:
“Het is soms ingewikkeld tussen mij en je vader/moeder. Dat ligt bij ons. Jij hoeft dat niet te dragen.”
Die zin haalt 30 kilo van een puberschouders.
Geef je puber ruimte zonder druk
Veel ouders willen het ‘echte gesprek’ voeren, maar pubers praten niet op afspraak. Zij praten wanneer het veilig voelt. Lichte openers helpen daarbij.
“Als je ergens mee zit, je hoeft het niet netjes te formuleren. Ik luister wel.”
Houd jouw stuk, óók als de ander iets anders doet
Het maakt je puber niet uit wie er ‘gelijk’ heeft. Hij zoekt naar voorspelbaarheid. Als jij rust biedt, consequente grenzen en een stabiel klimaat, dan voelt jouw huis als veilige basis. Zelfs als de andere ouder compleet anders opvoedt.
Val je ex niet af, ook niet tussen de regels door
Elke negatieve opmerking komt bij jouw puber binnen als een indirect bevel: “Kies maar.”
Daar kun je van vinden wat je wilt, maar een puber kan dat simpelweg niet.
Hoe je gesprekken opent die niet zwaar voelen
Pubers praten liever in korte lichtheid dan in lange diepgang. Dat betekent dat jouw vragen simpel en open mogen zijn.
Voorbeelden die je puber ruimte geven:
- “Hoe was het schakelen vandaag?”
- “Is er iets dat voor jou makkelijker of juist ingewikkelder is in de wissel?”
- “Wat helpt jou om je hoofd rustig te houden tussen de huizen?”
Ze hoeven geen dramatische verhalen te produceren. Het gaat om het signaal dat jij beschikbaar bent.
Wat jouw puber het allermeest nodig heeft
Een puber tussen twee huizen verlangt in de kern naar drie dingen:
- een plek waar hij zichzelf mag zijn zonder partij te worden
- een ouder die ziet wat onder water gebeurt
- de geruststelling dat zijn loyaliteit aan twee ouders niet problematisch is
En dat kun jij geven, zelfs alleen. Zelfs als de andere ouder niet meebeweegt.
Je hoeft co-ouderschap niet perfect te doen. Je hoeft alleen maar volwassen genoeg te zijn om het emotionele stuk van jóuw kant te dragen.
Download het e-book Verbinden met je puber.
Wanneer je wil begrijpen wat er onder de oppervlakte leeft.
Check: Samenwerking is gebaseerd op communicatie.. Wat is jouw communicatiestijl?
Vorige blog in de serie:
Co-ouderschap klinkt mooi. Tot je moet samenwerken met je ex
Volgende blog in de serie:
“Als jij álles moet doen: hoe blijf je dan heel?”
Lees ook: En niemand die vraagt hoe het met mij gaat
Kijk ook naar: –Libelle: Tieners na een scheiding
door admin | vrijdag, 14 november, 2025 | Co-ouderschap & Scheiding
Serie: Samen opvoeden met jezelf – als co-ouderschap niet zo ‘co’ voelt
Aflevering 1 van 6
Je hoort het zo vaak: “We doen co-ouderschap. Samen. Voor de kinderen.”
Klinkt prachtig. Warm. Vol volwassenheid en verstand.
Maar jij weet iets wat bijna niemand hardop zegt:
Co-ouderschap klinkt mooi.
Maar het ís niet altijd mooi.
Zeker niet als de relatie uit is, de emoties nog schuiven en jij moet samenwerken met iemand die ooit je partner was – maar nu vooral een lopend dossier aan triggers.
Dit blog is voor ouders die soms denken:
“We zijn ex van elkaar, maar geen ex-ouder… en dat maakt het ingewikkeld.”
Heldere structuur
- Wat co-ouderschap in theorie is vs. wat het in de praktijk betekent
- Waarom ‘50/50’ bijna nooit echt 50/50 voelt
- De drie grootste communicatie-valkuilen met een ex
- Do’s en don’ts om wél effectief samen te sturen
- Wat jij kunt doen om de rust te behouden, zelfs als de ander dat niet doet
Co-ouderschap: het ideaalplaatje vs. de realiteit
In theorie gaat co-ouderschap zo:
Je verdeelt tijd, taken, kosten, verantwoordelijkheden en beslissingen.
Je communiceert volwassen, je houdt emoties erbuiten, je denkt aan het kind.
Maar in de praktijk?
Co-ouderschap vraagt dat je samenwerkt
met iemand met wie samenwerken
juist níet meer lukte.
En dat schuurt.
Niet omdat je faalt.
Maar omdat co-ouderschap geen systeem is. Het is een mensenwerk.
En mensen komen met verleden, verwachtingen, irritaties en pijn.
De mythe van ‘50/50 eerlijk verdeeld’
Heel eerlijk?
Het voelt bijna nooit eerlijk verdeeld.
Zelfs in de beste constructies is het zelden symmetrisch.
Je kent dit misschien:
- Jij regelt de afspraken bij de orthodontist.
- Jij houdt de klasapp bij.
- Jij weet wanneer de puber proefwerken heeft.
- Jij merkt als je kind rondloopt met spanning die hij niet deelt.
- Jij vangt op wat de ander laat liggen (ook al was dat ‘niet de afspraak’).
Co-ouderschap is zelden een rekenkundige verdeling.
Het is eerder een organische – en soms oneerlijke – dans waarin de ene ouder vaak meer draagt dan de ander.
En dat betekent niet dat jij iets verkeerd doet.
Het betekent dat je mens bent.
Waarom ‘samen opvoeden’ zelden gelijkwaardig voelt
Co-ouderschap werkt het beste als:
- jullie beide emotioneel stabiel zijn,
- de breuk goed is verwerkt,
- jullie kunnen praten zonder verwijten,
- en jullie een vergelijkbare opvoedstijl hebben.
Maar jij en ik weten: dat is voor weinig ex-partners de realiteit.
Jullie komen vaak uit:
- twee verschillende achtergronden
- twee verschillende communicatiestijlen
- twee verschillende manieren van reageren op stress
- en soms: twee verschillende versies van de waarheid
Je puber voelt dat.
Jij voelt dat.
En dat maakt “samen opvoeden” soms een dagtaak.
De drie grootste communicatie-valkuilen met je ex
Je herkent er waarschijnlijk minstens één:
1. Oude patronen die stiekem terugkomen
Je denkt: “We praten alleen nog over de kinderen.”
Maar ineens ruziën jullie alsof jullie nog samen zijn.
2. Discussies via appjes
Appjes zonder toon.
Zonder nuance.
Zonder ademruimte.
Een recept voor misverstanden.
3. De strijd om wie ‘het goed doet’
Co-ouderschap verandert opvoeden soms in vergelijken:
Wie is strenger?
Wie is leuker?
Betrouwbaarder?
Wie vergeet wéér die sporttas?
Je puber ziet dit, ook als er geen woord wordt gezegd.
En hij voelt die spanning in zijn lijf.
Wat werkt wél: de do’s & don’ts van communiceren met je ex
Dit is geen zweverige peace-and-love-lijst.
Dit zijn dingen die praktisch werken.
Ook als de relatie complex is.
✔ Do: Communiceer feitelijk en kort
Geen romannetjes.
Geen uitleg om je gelijk te halen.
Alleen wat er nodig is.
Voorbeeld:
“Woensdag 16.00 orthodontist. Jij of ik?”
✔ Do: Gebruik één kanaal
Niet app + mail + DM + rooksignalen.
Kies één middel.
Hou het overzichtelijk.
✔ Do: Bewaar rust in je taal
Rustige woorden verminderen strijd.
Voorbeeldzinnen die je energie bewaken:
- “Ik noteer het.”
- “Laten we het praktisch houden.”
- “We verschillen hierover, maar dit is mijn beslissing in mijn huishouden.”
✘ Don’t: Discussies aangaan die nergens heen gaan
Als een gesprek over “wie gelijk heeft” al 3 jaar niets oplevert?
Dan gaat het dat de komende 3 dagen ook niet doen.
✘ Don’t: Je kind gebruiken als tussenpersoon
Nooit.
Hoe gefrustreerd je ook bent.
Je puber is kind, geen koerier.
✘ Don’t: Je laten uitlokken in oude patronen
Herken de zin die je ex altijd gebruikte.
Hoor ‘m.
Adem.
Reageer anders.
Hoe je niet opnieuw ruzie opvoedt (en wél veiligheid bouwt)
Je puber hoeft niet te kiezen tussen twee kampen.
Hij hoeft geen therapeut te zijn.
Hij hoeft geen boodschapper te spelen.
Wat kinderen van gescheiden ouders het meest nodig hebben, is dit:
- emotionele veiligheid
- voorspelbaarheid
- ruimte om van jullie beide te houden
- ouders die hun eigen volwassen emoties dragen
En ja, soms ben jij degene die daarin het meeste werk doet.
Dat maakt je geen zwakkere ouder, maar een volwassenere.
Jij bepaalt de rust – ook als de ander dat niet doet
Het voelt misschien niet eerlijk.
Soms is het dat ook niet.
Maar rust in jouw huis, jouw communicatie en jouw energie is iets waar je puber levenslang profijt van heeft.
Niet omdat jij perfect bent.
Maar omdat je bewust kiest voor stabiliteit.
Je leeft je kind iets voor dat geen schema, afspraak of verdeling kan vervangen:
regie over jezelf.
Volgende blog in deze serie:
“Je puber tussen twee huizen: wat hij voelt, maar niet zegt.”
Kijk ook op: Ouders van nu: 12 tips voor gescheiden ouders
Check: “Download de Snelle Gids: Duidelijke communicatie zonder gedoe.”
Een inzicht in communicatie; of het nu je kind of je ex betreft.
door admin | maandag, 20 oktober, 2025 | Zelfzorg voor Ouders
Je zegt: “Doe je jas aan.” Je puber: “Waarom zou ik? Het is niet koud.” Je zegt: “Maak je huiswerk.” Je puber: “Straks. Ik bepaal zelf wel wanneer.”
Herkenbaar? Het voelt alsof je in een constante onderhandeling zit met een mini-advocaat. Vermoeiend? Zeker. Maar hier zit ook goud in verstopt. Een sterke wil is niet alleen lastig. Het is een kracht. Als je die leert zien én begeleiden, geef je je puber een eigenschap mee die hen later beschermt tegen groepsdruk en helpt trouw te blijven aan zichzelf.
Herkenning
- “Hij moet altijd het laatste woord hebben.”
- “Ze kan zó koppig zijn, ik trek het niet meer.”
- “Alles wordt een discussie.”
- “Ze weigeren simpelweg mee te werken.”
Als ouder voel je je machteloos. Soms denk je: ik moet dit breken, anders wordt het later niks. Misschien merk je dat je stem automatisch harder wordt, of dat je strenger straft. Of juist dat je vermoeid toegeeft, omdat je geen zin hebt in wéér een discussie.
Inzicht
Wat jij koppigheid noemt, is vaak innerlijke richting. Een sterke wil betekent dat je puber weet wat hij of zij voelt, denkt of wil. Dat is geen teken van ongehoorzaamheid, maar van een sterke kern. En kinderen met een sterke kern hebben later vaak een grotere kans om:
- Nee te zeggen tegen groepsdruk.
- Ja te zeggen tegen hun eigen dromen.
- Zich staande te houden in een maatschappij die ze continu wil vormen.
De valkuil: als jij hun wil steeds breekt, leren ze dat hun stem er niet toe doet. Het gevolg kan twee kanten opgaan:
- Ze worden volgzaam, maar missen ruggengraat en eigen richting.
- Ze worden rebels, omdat ze koste wat kost hun autonomie willen bewaken.
Een sterke wil is dus geen vijand. Het is brandstof. De kunst is om die brandstof in de juiste richting te laten stromen.
Waarom het lastig is voor ouders
- Vermoeidheid: je wilt rust en gehoorzaamheid, niet wéér discussie.
- Onzekerheid: je denkt: als ik dit niet breek, verlies ik de controle.
- Eigen geschiedenis: misschien mocht jij vroeger niet tegenspreken en voelt de koppigheid van je puber extra pijnlijk.
Belangrijk om te onthouden: je puber daagt je niet uit om jou kapot te maken. Ze dagen je uit omdat dat hun taak is – grenzen zoeken, richting vinden, hun eigen stem ontwikkelen. Dat vraagt van jou een shift: van breken naar begeleiden.
Het puberbrein en koppigheid
Neurowetenschappelijk gezien is koppigheid een logisch product van de puberteit. De hersenen zijn volop in verbouwing:
- Het emotionele brein (amygdala) reageert sneller en heftiger.
- De prefrontale cortex (plannen en remmen) loopt achter.
- Gevoelens van autonomie en rechtvaardigheid zijn sterker dan ooit.
Kortom: je puber voelt dingen intens, wil alles zelf bepalen, maar heeft nog niet de remkracht om dat altijd handig te doen. Daarom voelt een simpele vraag soms als een aanval op hun vrijheid.
Quick win
Vijf manieren om een sterke wil te begeleiden
- Erken de kracht. Zeg: “Ik zie dat je sterk in je schoenen staat.” Alleen al erkenning haalt vaak spanning weg.
- Geef kaders, geen dictaten. Stel grenzen die niet onderhandelbaar zijn, maar geef ruimte binnen die grens. Bijvoorbeeld: “Het huiswerk moet vandaag af. Wil je dat vanmiddag of vanavond doen?”
- Gebruik ja-en. In plaats van: “Nee, dat kan niet,” zeg je: “Ja, en dit is wat er ook moet gebeuren.” Zo voorkom je een frontale botsing en bied je perspectief.
- Houd je eigen emotie in toom. Hun vuur roept vaak jouw vuur op. Als jij kalm blijft, laat je zien dat kracht niet hoeft te escaleren. Jij bent de thermostaat, niet de thermometer.
- Vier hun vasthoudendheid. Vertel hoe diezelfde eigenschap later goud waard is in studie, werk of relaties. Maak de vertaalslag: dezelfde koppigheid die nu irritant is, kan hen straks beschermen tegen groepsdruk of helpen een droom na te jagen.
Extra handvatten voor dagelijks gebruik
- Gebruik humor om spanning te breken en laat zien dat je niet alles persoonlijk neemt.
- Geef kleine keuzes: “Wil je eerst douchen of eerst eten?” Keuzes geven autonomie zonder chaos.
- Modelleer flexibel denken. Laat zien dat jij ook van gedachten kunt veranderen – zo leer je dat vasthoudendheid krachtig is, maar niet star hoeft te zijn.
- Zet hun energie om. Laat een koppige puber meepraten over oplossingen in plaats van zich vast te bijten in strijd.
Voorbeelden uit de praktijk
Een vader vertelde dat zijn zoon altijd discussie zocht over bedtijd. In plaats van elke avond een strijd, gaf hij hem de keuze: “Licht uit om half elf of om elf, maar het moet een van de twee zijn.” Zijn zoon koos meestal elf uur, maar het verschil zat in het gevoel van keuzevrijheid.
Een moeder herkende zichzelf in de koppigheid van haar dochter. Waar zij vroeger altijd werd gestraft, besloot ze nu anders te reageren: “Ik zie dat je standvastig bent. Vertel me waarom dit zo belangrijk voor je is.” Het gesprek werd opener en de band sterker.
Een puber die weigerde mee te werken aan huishoudelijke taken, kreeg een lijst met opties: koken, tafel dekken of stofzuigen. Het resultaat: minder strijd, meer eigenaarschap.
Het verschil dat dit maakt
- Er komt minder strijd, omdat je niet alles als aanval ziet.
- Je kind voelt zich gehoord en daardoor sneller bereid te luisteren.
- Hun zelfvertrouwen groeit, omdat ze leren dat hun stem ertoe doet.
- De relatie wordt steviger, omdat er wederzijds respect ontstaat.
Je hoeft hun vuur niet te doven. Je hoeft alleen de haard te bouwen waarin het kan branden zonder schade.
Conclusie
Een sterke wil is soms lastig, maar het is ook een kracht. Jouw taak als ouder is niet die wil breken, maar richting geven – niet de gladiator spelen, maar de gids. Want een kind dat leert: mijn kracht mag er zijn, groeit uit tot een volwassene die stevig staat – niet ondanks zijn sterke wil, maar dankzij.
Wil je leren hoe je de sterke wil van je kind begeleidt in plaats van bevecht? Lees het e-book Verbinden met je puber (€9,99) of start met Puberproof Samen Slim (groepstraject, €349) en ontdek samen hoe je grenzen stelt zonder strijd.
door admin | maandag, 13 oktober, 2025 | Verbinding & Communicatie
Leer mij om boos te zijn zonder met deuren te slaan
BAM! De deur knalt dicht. Jouw puber schreeuwt iets onverstaanbaars. Jij schreeuwt terug: “Doe eens normaal!”
Vijf minuten later zit jij met bonkend hart op de bank. De spanning hangt nog in de lucht.
Je voelt dat je kind verdrietig is, maar je hebt geen idee hoe je weer contact moet maken.
Herkenbaar? Boosheid hoort bij het leven. Het is een gezonde emotie die ons vertelt waar onze grenzen liggen.
Maar als boosheid een sport wordt – wie harder schreeuwt, wie de deur het hardst dichtgooit – dan verandert iets natuurlijks in een destructief patroon.
Het goede nieuws: je kunt boosheid leren dragen. En je kunt je puber leren hetzelfde te doen.
Herkenning
- Je puber smijt met deuren, roept: “Laat me met rust!” en verdwijnt urenlang op hun kamer.
- Jij schreeuwt terug en denkt daarna: dat had ik anders moeten doen.
- Gesprekken eindigen in ijzige stilte, soms dagenlang.
- Jij slikt je frustratie in, maar ontploft vervolgens bij de verkeerde aanleiding.
- Je puber doet alsof alles hen koud laat, maar barst later uit in tranen of woede.
Het voelt alsof er in huis een strijdtoneel ligt. En je vraagt je af: waarom lukt het niet gewoon om boos te zijn zonder oorlog?
Inzicht
Boosheid is een basisemotie. Net zo gezond als blijdschap of verdriet. Het vertelt je:
- Er is een grens overschreden.
- Ik heb iets nodig wat ik nu niet krijg.
- Er klopt iets niet voor mij.
Het probleem: we hebben vaak nooit geleerd hoe je boos kunt zijn zonder schade. Wat we kennen, komt uit ons eigen gezin van herkomst.
En dat ziet er meestal zo uit:
- Schreeuwen – wie het hardst praat, krijgt gelijk.
- Wegslikken – doen alsof er niets aan de hand is, terwijl je vanbinnen kookt.
- Ontploffen – alles ophopen en bij het kleinste vonkje exploderen.
- Sarcasme – geen directe woede tonen, maar steken onder water geven.
En je puber? Die kopieert dit feilloos. Kinderen leren niet van je woorden, maar van je voorbeeld.
Wat boosheid écht betekent
Boosheid is energie. Je lichaam maakt adrenaline aan, je hartslag versnelt, je spieren spannen zich.
Biologisch gezien is dit nuttig: je maakt je klaar om te beschermen wat belangrijk is.
Maar als je die energie uit in schreeuwen of slaan, gaat de kern verloren.
De boodschap wordt overspoeld door de vorm.
Gezonde boosheid zegt:
- “Dit is mijn grens.”
- “Ik voel me gekwetst.”
- “Ik heb iets anders nodig.”
Ongezonde boosheid zegt:
- “Ik wil winnen, koste wat kost.”
- “Ik vernietig liever dan dat ik voel.”
- “Ik duw jou weg zodat ik mezelf niet hoef te voelen.”
Het verschil zit dus niet in de emotie zelf, maar in de manier waarop die eruit komt.
Waarom pubers extra heftig boos zijn
Het puberbrein is in verbouwing. De amygdala – het emotionele alarmsysteem – staat op turbo,
terwijl de prefrontale cortex – het deel dat remt en nadenkt – nog niet volgroeid is.
Gevolg: emoties knallen er ongefilterd uit.
Tel daarbij op dat pubers bezig zijn met hun identiteit en autonomie: ze willen grenzen verkennen,
eigen keuzes maken, onafhankelijk zijn. Boosheid is daar vaak een bijproduct van.
En dan komt er nog iets bij: pubers spiegelen het innerlijk weer van hun ouders.
Als jij gespannen, boos of uitgeput bent, voelen zij dat en reageren ze extra fel.
Waarom boosheid vaak ontspoort
- Taboe: In veel gezinnen geldt impliciet dat boos zijn niet mag. Dus wordt het weggestopt of komt het er ongezond uit.
- Overdracht: Jij reageert niet alleen op je puber, maar ook op je eigen geschiedenis. Hun woede kan oude pijn aanraken.
- Geen taal: Zonder woorden blijft er maar één manier over: gedrag – stampen, gooien, schreeuwen.
- Stress: Vermoeidheid of drukte maakt de lont korter, zowel bij jou als bij je kind.
Quick win
Vijf stappen om boosheid gezond te maken
- Normaliseer boosheid. Zeg: “Boos zijn is niet fout. Het mag er zijn.” Daarmee haal je de schaamte weg.
- Pauzeer voor de uitbarsting. Voel je dat je ontploft? Zeg: “Ik ben te boos nu, we praten straks.” Daarmee laat je zien dat pauzeren krachtig is.
- Gebruik ik-taal. Niet: “Jij maakt me gek!”, maar: “Ik merk dat ik boos word als dit gebeurt.” Zo hou je de verantwoordelijkheid bij jezelf.
- Zoek veilige ontlading. Wandelen, sporten, schrijven of in een kussen grommen – manieren om spanning kwijt te raken.
- Reflecteer samen. Vraag later: “Wat gebeurde er toen je boos werd? Wat had je nodig?” Zo maak je van een knal een leermoment.
Extra tips om thuis met boosheid om te gaan
- Maak gezinsafspraken: geen schelden, geen slaan met deuren. Boosheid mag, maar zonder vernieling.
- Introduceer een pauzeknop – een woord of gebaar waarmee iedereen weet: nu even afstand.
- Gebruik humor om spanning te breken.
- Oefen met woorden: geef je puber een emotiewoordenlijst en laat ze oefenen. Elke nuance telt.
- Geef herstel een plek: ging het mis? Laat zien hoe je sorry zegt en weer contact maakt.
Het verschil dat dit maakt
- Je puber voelt dat boosheid mag bestaan zonder straf.
- Jij leert kalmte bewaren en zo een voorbeeld zijn.
- Conflicten escaleren minder en herstellen sneller.
- Je kind leert: “Ik mag boos zijn én ik kan boos zijn zonder anderen pijn te doen.”
Dat geeft emotionele veiligheid. En veiligheid is de bodem waaruit respect en vertrouwen groeien.
Voorbeelden uit de praktijk
Een moeder die altijd alles inslikte, ontdekte dat haar dochter steeds dramatischer boos werd.
Toen zij begon te zeggen: “Ik ben boos en ga even een rondje lopen,” kalmeerde haar dochter sneller.
Een vader die vaak schreeuwde, oefende met ik-taal. In plaats van: “Jij maakt me gek,” zei hij: “Ik merk dat ik onrustig word van dit lawaai.”
Zijn zoon voelde zich minder aangevallen en reageerde rustiger.
Een gezin sprak af dat niemand meer deuren mocht slaan. Eerst lachten de pubers erom.
Maar toen ook de ouders zich eraan hielden, daalde de spanning merkbaar.
Conclusie
Boosheid is gezond. Het is energie, een signaal, een grensbewaker.
Maar als je er een sport van maakt – wie het hardst schreeuwt of de deur het hardst dichtgooit – gaat de kern verloren.
Leer je puber boos te zijn zonder sloopwerk. Begin bij jezelf.
Laat zien dat boosheid geen misdaad is, maar een boodschap.
Zo groeit je kind op met een emotionele handleiding die jij misschien nooit hebt gehad.
En dát is misschien wel het mooiste cadeau dat je kunt geven.
Wil je leren hoe je boosheid inzet als kracht in plaats van strijd? En wil je praktische tools om emoties te hanteren zonder deurenoorlog?