door Pieter Huisman | woensdag, 12 november, 2025 | Technologie & Schermtijd
Sinds het smartphoneverbod op school geldt, lijken scholen rustiger – maar thuis begint het pas. Waar de klas stilte vond, krijgen gezinnen er discussie bij. De telefoons liggen vaker op het aanrecht, de wifi is weer onderwerp van debat, en jij probeert midden in dat alles je kind, je rust en je redelijkheid te bewaren.
Het verbod was bedoeld om focus te herstellen, maar thuis voelt het soms alsof jij de docent bent die het niet meer uitgelegd krijgt.
De oplossing? Niet strenger, maar slimmer.
Rust thuis begint niet bij regels, maar bij ritme.
Maak van regels gewoontes
Regels zijn makkelijk te bedenken, maar moeilijk vol te houden. De kracht ligt niet in wat je oplegt, maar in wat je herhaalt.
Kleine, voorspelbare gewoontes maken meer verschil dan een nieuwe straf.
Probeer dit:
- Spreek vaste momenten af waarop telefoons rust krijgen: tijdens het eten, bij huiswerk en een halfuur voor bedtijd.
- Leg kort uit waarom dat belangrijk is – “zodat je brein echt even pauze krijgt”.
- Herhaal dezelfde afspraken dagelijks, zonder lange discussies.
Wanneer jij uitlegt waarom, voelt je kind zich serieus genomen. Dat haalt de spanning uit de regel en maakt het makkelijker om vol te houden.
Herken wat er écht speelt
Een puber die moppert over het smartphoneverbod op school moppert meestal niet over de regel, maar over het gevoel van ongelijkheid. Op school geldt de regel voor iedereen; thuis voelt het persoonlijk.
Dat is jouw kans om verbinding te maken in plaats van strijd te voeren.
Gebruik kleine momenten om contact te houden:
- Zeg “we leggen alle telefoons weg tijdens het eten – ook ik.”
- Vraag hoe het voor je kind is om zonder telefoon te zijn.
- Deel hoe lastig jij het zelf vindt om niet te scrollen.
Gelijkwaardigheid verlaagt weerstand. Als jij laat zien dat je ook oefent, wordt consequent zijn iets gezamenlijks in plaats van iets opgelegd.
Wees mild én consequent
Na een lange dag is de verleiding groot om toe te geven. “Nog even TikTok, als je daarna maar stil bent.” En eerlijk: dat is menselijk.
Maar rust komt niet vanzelf terug; die bouw je op met herhaling.
Kleine, haalbare regels houden beter stand dan grote verboden.
- Kies één afspraak die heilig is – bijvoorbeeld: geen telefoon in bed.
- Beloon pogingen, niet perfectie.
- Herstel afspraken als ze breken: “We zouden dit anders doen, laten we opnieuw proberen.”
Rust is geen einddoel, maar een proces. Je hoeft het niet elke dag goed te doen, je hoeft het alleen elke dag opnieuw te proberen.
Waarom het werkt
Onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut (2025) laat zien dat jongeren die thuis dezelfde smartphoneafspraken volgen als op school:
- gemiddeld 45 minuten langer slapen
- minder stress ervaren
- zich beter kunnen concentreren bij huiswerk
De winst zit niet in strengheid, maar in voorspelbaarheid.
Grenzen geven veiligheid, niet beperking. En pubers hebben veiligheid harder nodig dan ze toegeven.
Het brein van een puber leert zelfcontrole door herhaling. Elke keer dat jij rustig zegt: “We doen het morgen weer even zonder telefoon,” help je dat brein groeien. Het smartphoneverbod op school is dus niet alleen een regel; het is hersentraining in praktijk.
Van verbod naar balans
Thuis draait het niet om handhaven, maar om richting geven.
Laat het verbod op school de aanleiding zijn om thuis te praten over:
- wat aandacht eigenlijk is
- wat je mist als het stil is
- wat je wint als je niets hoeft
Je hoeft geen perfecte ouder te zijn, alleen een aanwezige.
Als jij leert loslaten zonder op te geven, leert je puber verantwoordelijkheid nemen zonder angst.
Rust is besmettelijk.
Doe de gratis test ‘Jouw communicatie-hoofdstijl’ en ontdek hoe jij rust en verbinding in je gezin versterkt.
Gratis test →
Volgende serie: Offline opvoeden in een online wereld – waarom stilte het nieuwe gesprek wordt.
Lees ook:
Kijk ook hier: Rijksoverheid: Mobiele telefoons niet toegestaan in de klas.
door Pieter Huisman | dinsdag, 4 november, 2025 | Grenzen & Autonomie
“Doe gewoon je best.”
Je zegt het liefdevol, misschien zelfs automatisch. En eerlijk? Je bedoelt het goed.
Maar voor pubers klinkt het vaak als iets heel anders. Als een ongrijpbare opdracht, vol onzichtbare verwachtingen.
Wat is “je best” eigenlijk? Hoeveel is genoeg? En voor wie doe je het?
In een tijd waarin cijfers, prestaties en vergelijkingen overal zijn — van school tot social media — voelt “je best” doen niet meer als bemoediging, maar als druk met een glimlach.
Wat pubers écht horen als je zegt ‘doe je best’
Wat jij bedoelt:
“Laat zien dat je het probeert. Ik geloof in je.”
Wat zij vaak horen:
“Als het mislukt, ligt het aan jou.”
Taal is machtig. En in het brein van een puber, dat nog volop bezig is met het ontwikkelen van zelfbeeld en stressregulatie, komt zelfs iets liefs soms binnen als kritiek.
Zeker als die woorden samen vallen met een blik, een zucht, of dat ene kleine moment van teleurstelling.
“Je best doen” wordt dan geen aanmoediging, maar een meetlat.
Waarom pubers worstelen met “je best”
De puberteit is een tijd van zoeken naar identiteit. Pubers proberen uit wat werkt, wie ze zijn, en wanneer ze “goed genoeg” zijn.
Het probleem met de zin “doe gewoon je best” is dat het:
- niet concreet is (ze weten niet hoeveel best genoeg is)
- prestatiedruk aanwakkert (de lat ligt altijd hoger dan gisteren)
- onbedoeld bevestigt dat fouten falen zijn
Hun brein denkt letterlijk:
“Er is blijkbaar een ‘goed genoeg’ dat ik nog niet bereik.”
En dat is precies waar prestatiedruk begint.
Waar prestatiedruk vandaan komt
Pubers ervaren druk van drie kanten tegelijk:
- Van school: toetsen, cijfers, vergelijking met anderen.
- Van vrienden: succes op social media, status, acceptatie.
- Van thuis: verwachtingen (ook als ze niet uitgesproken worden).
En daarbovenop komt hun eigen interne stem, die zegt:
“Als ik niet goed genoeg ben, val ik door de mand.”
Daarom is “doe gewoon je best” vaak te vaag om veilig te voelen. Ze horen de druk, niet de liefde.
Wat werkt beter dan ‘je best’
Je hoeft die zin niet te schrappen uit je vocabulaire. Je hoeft hem alleen te vertalen naar iets wat wél landt.
Probeer eens:
- “Probeer één ding beter te begrijpen dan gisteren.”
- “Het is oké als het niet lukt, ik zie dat je het probeert.”
- “Wat zou jou helpen om dit makkelijker te maken?”
- “Wat heb je geleerd, ook al ging het niet goed?”
Dat soort zinnen geven richting in plaats van spanning.
Ze maken ruimte voor fouten en groei — iets wat een puberbrein broodnodig heeft.
Het verschil tussen motiveren en managen
Veel ouders proberen te motiveren door te managen: controleren, checken, bijsturen.
Maar motivatie groeit van binnenuit, niet van buitenaf.
De echte vraag is niet:
“Hoe krijg ik mijn puber aan het werk?”
maar:
“Hoe kan ik zorgen dat mijn puber wíl leren?”
Dat vraagt om vertrouwen in plaats van druk.
Een paar praktische verschuivingen helpen daarbij:
- Van resultaat → naar proces. Vraag: “Hoe ging het leren vandaag?” in plaats van “Welk cijfer kreeg je?”
- Van controle → naar betrokkenheid. Ga naast ze zitten, niet erboven.
- Van druk → naar duidelijkheid. Benoem wat wél goed gaat, dat maakt kritiek beter verteerbaar.
Wat er onder jouw woorden schuilgaat
De zin “doe gewoon je best” zegt vaak meer over jou dan over je kind.
Het is een echo van je eigen schooltijd, je eigen onrust, je eigen drang om het goed te doen.
We bedoelen het niet zo, maar soms leggen we onze eigen angst om te falen op hun schouders.
“Als jij je best doet, heb ík het goed gedaan als ouder.”
Pubers voelen dat. Onbewust.
En dat maakt de boodschap zwaarder dan hij ooit bedoeld was.
Misschien helpt het om jezelf te vragen:
“Wat bedoel ik écht als ik dat zeg?”
“Wil ik mijn kind geruststellen, of wil ik mezelf geruststellen?”
Allebei mag, zolang je het weet.
Hoe het anders kan klinken
Laten we eerlijk zijn: je gaat het vast nog zeggen.
Iedere ouder doet dat.
Maar stel je eens voor dat “doe je best” niet de eindzin is, maar het begin van een gesprek.
Bijvoorbeeld zo:
Jij: “Doe gewoon je best.”
Puber: “Wat bedoel je daar eigenlijk mee?”
Jij: “Dat je niet alles hoeft te kunnen, maar wel mag proberen. Dat ik trots ben als je durft te leren.”
Zie je het verschil?
Hetzelfde zinnetje, andere lading.
Pubers hebben niet per se minder verwachtingen nodig, maar meer betekenis bij wat ze doen.
Zolang jij die betekenis geeft, wordt “je best doen” geen druk, maar vertrouwen.
En jij dan?
De prestatiedruk van je kind is soms ook een spiegel.
Misschien herken je het gevoel van “nooit genoeg” wel bij jezelf.
Misschien zeg jij “doe je best” omdat je dat zelf nog steeds probeert — elke dag.
Als dat zo is, wees mild.
Want wat jij oefent in jezelf, leert je kind vanzelf mee.
Rustige ouders leren hun kinderen rustiger leren.
Doe de gratis test ‘Jouw communicatie-hoofdstijl’ en ontdek of jij vooral motiveert, managet of meebeweegt.
Gratis test →
Blog 2: Faalangst of prestatiedrang? Hoe jij het verschil ziet (en helpt)
Blog 3: Puber en prestatiedruk: wat cijfers niet vertellen (en wat wél telt)
Blog 4: Als het nooit goed genoeg lijkt: omgaan met prestatiedrang bij pubers
Blog 5: Wanneer ambitie wél gezond is: prestatiedrang ombuigen naar groei en rust
Blog 6: De kracht van loslaten: zo groeit je puber voorbij prestatiedruk
Lees ook: NJI – Druk op jongeren